Nu nog veel trotser op mijn collega’s!
Al moet ik mezelf verpleegkundige NP noemen, toch noem ik verzorgenden en verpleegkundigen in de ouderenzorg mijn collega’s, want zo voelt het nog steeds wel. Waarom dan nu nog trotser op jullie? Ik deel graag een persoonlijk verhaal met jullie.
Door: Annemarie Klaassen, Programmamanager VKI
Ik zit dit te tikken op een verpleeghuiskamer in het oosten van het land. Naast mij ligt mijn moeder in diepe slaap, nadat ze vanochtend gesedeerd is. Het is donker, op de gangen is het meestal stil en het voelt goed. Zo nu en dan komen één of twee van jullie binnen om even te vragen hoe het gaat, medicijnen toe te dienen of om haar wisselligging te geven.
Even een tijdje terug: mijn moeder woont sinds april in dit verpleeghuis, nadat haar dementie verergerde en thuis wonen niet meer ging. Jammer: de kamer is klein, bed op de kamer en een gedeelde badkamer. Niet meer van deze tijd was mijn eerste gedachte. Maar na een half jaar voelt dit huis en deze kamer al een beetje als thuis en was dit voor haar thuis.
Voornaam met respect
En dat kwam niet in de laatste plaats door jullie! Niet alleen omdat jullie deskundig waren en haar goed verzorgden. Dat natuurlijk ook, maar dat vind ik, sorry, vanzelfsprekend. Nee, vooral vanwege de liefdevolle manier waarop jullie haar bejegenden: persoonlijk maar met veel respect. Een klein voorbeeld: ik las vanochtend een bericht op twitter waarin beschreven werd dat een zorgbestuurder het niet van respect vond getuigen als bewoners bij de voornaam genoemd werden. Al bij opname van mijn moeder vroegen jullie haar hoe ze aangesproken wilde worden: met mevrouw of als Leny. Ze zei volmondig: “Leny natuurlijk!”
Ik was wel een beetje verbaasd, want toen zij nog als wijkverpleegkundige werkte en mensen uit mijn klas van de Hbo-v als stagiair had, vond ze het maar raar dat die meiden, die haar dochter konden zijn, haar zomaar bij de voornaam noemden. “Nou oké dan, maar bij patiënten noem je me zuster!” Blijkbaar is haar mening in de jaren daarna wat bijgesteld.
En zo geschiede: ze werd Leny genoemd. Ik moet eerlijk zeggen: ik ben wel eens minder respectvol behandeld door mensen, terwijl ze me toch mevrouw noemden. jullie lieten haar in haar waarde én haar eigen regie werd gerespecteerd. Altijd uitleggen wat ze gingen doen, ook nu ze ver weg is. Dus bestuurder: hoe je iemand noemt heeft niets te maken met respect, maar met de manier waarop je iemand benaderd.
En dan de manier waarop wij behandeld werden. Als vanzelfsprekend staat er iedere avond nu wij waken warm eten voor ons klaar. “Jullie zijn met z’n vieren? Mag eigenlijk maar voor twee, maar ik heb toch genoeg!” Idem voor ontbijt en lunch. En betalen? Ho maar! Die gastvrijheid, de warmte en het respect (daar is hij weer) waarmee wij benaderd werden: chapeau!
Uitgeleide uit het verpleeghuis
Nadat mijn moeder diezelfde dag net na middernacht heel kalm was overleden, heb ik haar samen met de nachtverzorgende verzorgd. Het was fijn om dat laatste voor haar te kunnen doen. En fijn om dat samen te doen.
De volgende ochtend hebben we haar naar buiten gebracht. Hoe indrukwekkend: begeleid door 3 verzorgenden over de gangen, de lift in, en toen het restaurant waar rijen zorgverleners en bewoners stonden. Vol respect in complete stilte.
Dus dat huis met die kleine kamers, bleek uiteindelijk een heel grote inhoud te hebben. Een plek waar mijn moeder zich thuis voelde, waar ze liefdevol en met respect verzorgd werd en waar we haar met een gerust hart achter lieten als we naar huis gingen.
Dus: lieve mannen en vrouwen: ik ben trots op jullie! Maar ja, toen ik dat tegen een paar van jullie zei, kreeg ik weer de bekende antwoorden: “dat is toch mijn werk?” Of: “dat doet toch iedereen”. Nee, dat doet niet iedereen! Dus collega’s: borst vooruit en wees trots op jezelf!